Zoektocht herkomst molensteen
Zoals de meeste molenaars van de Noordmolen weten ben ik sinds 2013 op zoek naar de herkomst van de molensteen van 1741 (zie foto) die in de vloer ligt in de Noordmolen aan de noordzijde.
Deze gebroken steen met een diameter van 205 cm. en in het midden een gat van vierkant 30×30 cm., die dicht gemaakt is met cement, is een molensteen van waarschijnlijk blauwe hardsteen. Het vierkante gat wijst er normaal gesproken, volgens de molenkenners op, dat het hier gaat om een kollersteen (kantsteen).
Bouwarchief
In het bouwarchief en het historisch archief van Twickel kan ik niets over deze steen vinden. Navraag bij de molenbouwers die de laatste renovaties hebben verricht, Wintels Denekamp, Eswebe Hengelo, Groot Roesink Voorst, RIBO (de vertegenwoordigend opdrachtgever renovatie 1989), het Oversticht, Monumentenzorg, Overijsselse Molenstichting, bijna alle Oliemolens in Nederland, etc. leverde geen direct resultaat op.
Wel kreeg ik van Molensteenmakerij Hans Titulaer aangereikt dat “de steen” uit de molen zelf of uit de directe omgeving moest komen omdat men vroeger niet met een (gebroken) steen van ca. 2500 kg. (gezien de grote diameter) ging sjouwen om die in een vloer te leggen en dat klinkt heel logisch.
Maar ik had steeds in gedachten dat het om een kollersteen (vierkant gat) ging en dat deze veel te groot was voor een water aangedreven oliemolen. Deze grote diameter wordt wel gebruikt als kollersteen in een wind- of rosmolen.
Renovatie
Tijdens de renovatie van 1989 is de bestaande vloer verwijderd omdat onder andere het doodbed opnieuw is opgemetseld. Tevens is de lade (slagbank, blokbalk) vernieuwd inclusief de stuitblokken en ook de vuister is opnieuw opgebouwd. Daarna is de vloer weer opnieuw bestraat. Dit is bekend via het bestek uit het Twickel bouwarchief en hetzelfde heb ik ook gehoord uit de mond van heer J. Wintels uit Denekamp die samen met zijn vader bij de renovatie was betrokken. Hij kon zich van “de steen” echter niets meer herinneren.
Toen ik in april jongstleden aan mede molenaar Gerrit Westenberg vroeg of hij misschien iets wist over “de steen” vertelde hij dat hij in het verleden iets gehoord had van een molenaar of molenbouwer uit Fleringen. Deze heeft verteld dat hij “de steen” gezien had toen deze omgekeerd lag en dat er toen slijtsporen te zien waren in de steen die erop wezen dat het om een ligger ging. Omdat “de steen” nu andersom ligt zijn deze sporen niet te zien.
In molenstenen werden/worden vaak een jaartal en een monogram (huismerk) gebeiteld door de steenhouwer. Dit werd altijd aan de achterkant of onderkant van de steen gedaan, om dit zo lang mogelijk zichtbaar te houden. Dit wijst er op dat “de steen” op zijn “kop” ligt.
Bijna zeker
Het is bijna zeker dat “de steen” een oude ligger is van de Noordmolen. Willen we zekerheid dan moeten we het gebroken deel van de steen lichten zodat we de slijtsporen van de kantstenen kunnen zien. Nog beter is om de gehele steen te lichten dan kunnen we e.v.t. ook de “koning” zien (zie foto). Dit is de verhoging in het midden van de steen die er voor zorgt dat er geen zaad of meel in het taatslager valt. De huidige ligger heeft een diameter van 189 cm. dit komt redelijk in de buurt, via de kuip werd dit aangepast aan de diameter van het doodbed.
Vierkant gat
Waarom dan een vierkant gat? De molenaar van de Pelmolen in Rijssen vertelde mij dat er vroeger vaak “halffabricaten” molenstenen werden geleverd met een klein gat die door de molenaar op maat werden gemaakt voor de te gebruiken toepassing.
Dit is b.v. ook het geval geweest bij de kantstenen van de Noordmolen (zie foto), hier is te zien dat het oorspronkelijke gat van de kollersteen rond is geweest en m.b.v. cement vierkant is gemaakt om te passen op de kollersteenas.
De huidige ligger heeft een “koning” van rond ca. 60 cm. en 3 cm. hoog, met hier bovenop een houten 6 cm. verhoging en een rond gat van ca. 20 cm. waar het taatslager in is geplaatst.
Dit gat kan vroeger ook wel vierkant geweest zijn omdat het dient om de as van de steenspil een lagering te bieden. Tegenwoordig wordt de steenspil bijna altijd gelagerd via een taatslager, vroeger kon dit ook op een andere manier zijn gelagerd bijvoorbeeld met een potlager. Het maakt dan ook in principe niet uit of het gat in de ligger rond, vierkant of rechthoekig is, als het lager er maar in geplaatst kan worden. Indien je deze gegevens analyseert is het bijna zeker dat “de steen” afkomstig is uit de Noordmolen zelf.
P.S. In augustus 2014 heb ik het boek gelezen Oliemolens van A.J. Bernet Kempers. Hierin is op bladzijde 100 vermeld dat Ter Kuile in één van zijn boeken over de Noordmolen schrijft: “Vermoedelijk lag de grote natuurstenen legger die nu in de bodem is ingelaten, vroeger op het doodbed, totdat hij te zeer uitgesleten raakte”.
Molenaar Jan Hilverdink